1. Hoeveel mensen hebben voetklachten?
Volgens de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten krijgt 57 procent van de Nederlanders tijdens zijn leven een of meerdere keren last van voetproblemen. Omdat we gemiddeld steeds ouder worden en langer actief blijven, stijgt het aantal voetklachten op oudere leeftijd.
2. Wat zijn de oorzaken van de problemen bij 50-plussers? En welke klachten horen erbij?
• Slappere spieren en pezen. De 107 gewrichtsbanden en 19 spieren en pezen in de voeten worden in de loop van ons leven wat slapper. Ze moeten dan harder werken om het lichaam in balans te houden, wat een vermoeid gevoel kan geven.
• Te krap schoeisel. Hoe meer de boel uitrekt, hoe meer ruimte er tussen de 26 voetbotjes ontstaat. De voet wordt wat langer en vooral breder, ook wel een ‘doorgezakte voet’ genoemd. Schoenen die altijd prima pasten, komen opeens (te) strak te zitten. Gevolg: pijnlijke, branderige en vermoeide voeten, overmatige eeltvorming, likdoorns, ingroeiende teennagels of knobbels aan de grote tenen.
• Dunnere vetkussentjes. De vetkussentjes onder de bal van de voet en de hiel worden met het ouder worden bovendien dunner, soms met pijnklachten tot gevolg. Mensen hebben dan het gevoel dat ze op steentjes of direct op hun botjes lopen.
• Slijtage kraakbeen. Het kraakbeen tussen de voetgewrichten slijt, waardoor eerder stijfheid, pijn en vergroeiingen optreden.
• Afwijkende voetstand. Een verkeerd staande voet – bijvoorbeeld te veel naar binnen of naar buiten – kan eveneens voor overbelasting en pijn of zelfs een ontsteking zorgen. Soms ook voor klachten in de enkel, knie, heupen, de rug of de nek.
• Verminderde doorbloeding. Minder bloedtoevoer in benen en voeten zorgt voor een drogere huid en daarmee voor meer kans op kloven (scheurtjes) en wondjes. Die genezen bovendien minder snel. Hetzelfde geldt voor eventuele schimmelinfecties in de huid of de nagel.
3. Wie loopt er extra risico?
• Diabetespatiënten hebben vaak slecht doorbloede voeten, met alle gevolgen van dien (zie vraag 2). Bovendien worden de zenuwen in hun voeten aangetast, waardoor ze pijn niet goed meer voelen. Een onopgemerkt wondje kan zo makkelijk verergeren en ontstoken raken. Vandaar dat diabetici dagelijks hun voeten moeten controleren en eventueel laten verzorgen.
• Reumapatiënten hebben vaak pijn in een voet door ontstekingen, vergroeiingen en standveranderingen. Een podotherapeut kan speciale zooltjes maken om de druk op de voet te verlichten.
• Mensen met dementie lopen in een verwarde toestand vaak heel veel, wat tot voetklachten kan leiden. Of ze zijn juist bedlegerig, waardoor doorligplekken aan de hak kunnen ontstaan. Een bijkomend probleem is dat demente patiënten niet altijd in staat zijn pijn kenbaar te maken. Zo kunnen hun voetklachten soms onbehandeld blijven of ongemerkt verergeren.
• Vrouwen hebben in het algemeen vier (!) keer zoveel voetklachten als mannen. Dat komt vooral door de hoge hakken die zij dragen. Hoe hoger de hak, hoe meer de botjes, spieren, banden en pezen in de voorvoet en de tenen bij elkaar worden geduwd. Die extra druk kan bijvoorbeeld de grote teen naar binnen buigen, met mogelijk pijn, een ingroeiende teennagel of een teenknobbel (extra botvorming) tot gevolg. De wrijving tussen de huid en schoen vergroot de kans op dik eelt en likdoorns. Ook worden zenuwen afgekneld. Dat kan voor tintelingen of een dof gevoel zorgen.
4. Zijn hoge hakken helemaal uit den boze?
Zolang je ze af en toe een paar uur draagt, zijn hoge hakken geen probleem. Maar liever niet te vaak.
5. Wat is een ‘goed passende’ schoen?
Die is stevig – de zool moet soepel, maar niet dubbel te vouwen zijn – en laat voldoende ruimte (een centimeter) voor de tenen. Je hoort er als het ware mee te kunnen ‘pianospelen’ in je schoen. Aan de zijkant, bij de kleine tenen, moet ook nog enige speelruimte zijn. Zowel voor mannen als vrouwen geldt dat een hak van maximaal drie centimeter het beste is. Verder is het belangrijk dat de schoen goed aansluit op de wreef. Zo niet, dan gaat de voet schuiven en moet je constant je spieren spannen om niet uit de schoen te slippen. Dit alles geldt ook voor pantoffels. Koop schoenen altijd aan het eind van de middag, als voeten op hun grootst zijn. In een speciaalzaak kunt u zowel de lengte als de breedte van uw voet laten meten en daar de juiste maat bij zoeken. Kies niet automatisch altijd voor dezelfde maat; per fabrikant en model kan de omvang verschillen. Laat je niet verleiden door het bekende verkooppraatje dat een strakke schoen wel ‘uitloopt’. Je voet vormt zich eerder naar je schoen dan andersom.
6. Je hoort nogal eens dat een kleine hak beter is dan helemaal geen hak. Klopt dat?
Dat geldt vooral voor mensen met knie- of rugklachten. Een kleine hak kan dan voor ontspanning en verlichting van de pijn zorgen.
7. Welke klachten kun je zelf behandelen en wanneer moet je professionele hulp zoeken?
Eelt ontstaat als een natuurlijke reactie op overmatige druk en wrijving op de huid. Een klein beetje eelt kun je zelf voorzichtig met een schuurpapieren eeltvijl verwijderen. Haal niet te veel weg en gebruik vooral geen ijzeren ‘rasp’. Daarmee beschadig je de huid snel, met kans op wondjes en infectie. Voor alle andere voetproblemen is het verstandig professionele hulp te zoeken. Dat geldt ook voor likdoorns. Bij de drogist zijn diverse middeltjes tegen likdoorns te krijgen, maar daarmee lukt het meestal niet de dieper liggende ‘pit’ van de likdoorn te verwijderen en is de kans op het beschadigen van gezonde huid groter. Loop eens op een
loopband.
8. Kan het kwaad om lang met voetklachten door te lopen?
Gezonde voeten zijn essentieel om zelfstandig en mobiel te blijven. Als er niets aan de oorzaak gedaan wordt, verergeren de meeste voetproblemen. Een beetje eelt is niet erg, maar heel dik eelt kan met staan en lopen extra druk geven en daarom pijnlijk worden. Bovendien kan zich eronder vocht ophopen, met gevaar voor infectie. Ook onbehandelde likdoorns kunnen gaan ontsteken. Standproblemen van de voet hebben invloed op de houding van het hele lichaam en kunnen op den duur ook op andere plekken (enkel, knie, rug, nek) klachten geven. In het algemeen geldt: hoe langer je met pijn in de voet doorloopt, hoe meer tijd het kost om te herstellen. Voor schimmelinfecties geldt bovendien dat ze erg besmettelijk zijn. Je kunt ze gemakkelijk overdragen aan bijvoorbeeld huisgenoten of mensen op de sportclub. Kijk ook uit met lang lopen op
looptrainers
9. Wanneer ga je naar een pedicure?
Met eeltproblemen (dik eelt, likdoorns), nagelproblemen (ingroeiende teennagel, schimmelnagel) en huidproblemen (droge huid, kloven, schimmel) kun je terecht bij een pedicure. Zij geeft ook advies over bijvoorbeeld schoeisel, persoonlijke hygiëne en huidverzorging. Sommige pedicures hebben een aantekening ‘voetverzorging bij diabetici’ en/of ‘voetverzorging bij reumapatiënten’. Dat betekent dat zij na hun mbo- opleiding bijscholing hebben gevolgd in die onderwerpen. Er zijn ook speciale medisch pedicures. Die hebben een bredere opleiding en kunnen alle risicovoeten (reuma, diabetes, dementie, etc.) behandelen. Daarnaast meten zij bijvoorbeeld nagelbeugeltjes (orthonyxie) aan om de vorm van een nagel aan te passen en/of ingroeien te voorkomen. Pedicure is geen beschermd beroep. Dat betekent dat iedereen zich zo mag noemen. Zo zijn er steeds meer nagelstudio’s die pedicurebehandelingen aanbieden zonder dat ze daarvoor geschoold zijn. Op de website www.provoet.nl vind je een overzicht van de 13.500 pedicures die bij de branchevereniging ProVoet zijn aangesloten. Zij hebben allemaal een erkende opleiding tot pedicure gevolgd. Met voetproblemen zoals wondjes die niet uit zichzelf genezen, infecties, vreemde verkleuringen, chronische pijn en gevoelloosheid gaat je naar de huisarts. Die verwijst je zo nodig door naar een podotherapeut.
10. Wat doet een podotherapeut?
Een podotherapeut is een wettelijk erkende paramedicus (iemand die op verwijzing van een arts werkt) met een hbo-opleiding. Hij diagnosticeert en behandelt voetklachten (of klachten op andere plekken in het lichaam) die het gevolg zijn van een niet goed staande voet. Meestal gaat het om pijn- of vermoeidheidsklachten, vergroeiingen en/of huid- en nagelaandoeningen. Ook diabetes- en reumapatiënten met ernstige klachten komen bij een podotherapeut terecht. Een podotherapeut heeft verschillende mogelijkheden om voetklachten te behandelen, zoals het aanmeten van maatwerkzolen, siliconen teenstukjes of nagelbeugeltjes. De taken van een podotherapeut en een medisch pedicure overlappen deels. Als een probleem te gecompliceerd is voor een medisch pedicure, komt een patiënt bij een podotherapeut terecht. Behalve dat hij behandelt, geeft een podotherapeut ook advies over hoe klachten in de toekomst te voorkomen, bijvoorbeeld door ander schoeisel te dragen. Er zijn zo’n zeshonderd podotherapeuten in Nederland. Op www.podotherapie.nl, de website van de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten, kun je zoeken naar een praktijk bij jou in de buurt. Neem bij een eerste bezoek altijd een paar veel gedragen schoenen mee. Dat helpt om een goede diagnose te stellen.
11. Wat zijn de nieuwste ontwikkelingen?
Steeds meer podotherapeuten gebruiken een digitaal drukmeetsysteem om het looppatroon van een patiënt te analyseren. Zo komen ze precies te weten waar het probleem zit en of inlegzolen de juiste correctie geven. Een andere ontwikkeling is het ‘cad-cam-systeem’, waarmee twee- of driedimensionale foto’s van de onderzijde van de voet worden gemaakt. Aan de hand daarvan freest een computer vervolgens een perfect op maat gemaakte inlegzool.
12. Wordt een behandeling door een pedicure of podotherapeut door de zorgverzekeraar vergoed?
Behandeling door een podotherapeut zit bij de meeste verzekeraars in het aanvullende pakket. Sommige zorgverzekeraars vergoeden een behandeling door een pedicure of podotherapeut bij diabetespatiënten vanuit de basisverzekering, andere hebben het opgenomen in hun aanvullende verzekering. Reumapatiënten moeten voor vergoeding altijd aanspraak maken op een aanvullende verzekering. Overige patiënten ontvangen geen enkele vergoeding voor een bezoek aan een pedicure.
13. Wat kunt je zelf doen om voetklachten te voorkomen?
• Draag passende schoenen met voldoende ruimte voor de tenen en niet te hoge hakken.
• Knip teennagels recht en niet te kort af (ook geen ronde hoekjes) ; dit voorkomt ingroei. Een echt nagelschaartje (in plaats van een nagelknipper) laat minder haaltjes achter.
• Droog de voeten altijd goed af, vooral tussen de tenen.
• Smeer je voeten regelmatig in met een voetencrème, ter voorkoming van een droge huid, kloven en eelt.
• Beperk een voetbad tot vijf minuten. Blijft je langer in het water, dan verweekt de huid, waardoor die extra kwetsbaar wordt voor wondjes of infecties.
• Op blote voeten lopen is geen probleem zolang je geen klachten hebt. Bij standproblemen is het beter om een stevige schoen te dragen.
• Als je slippers draagt, moeten de spieren in de voet hard werken om de slipper op z’n plek te houden. Bij veelvuldig gebruik kan dat tot klachten leiden. Te kleine slippers veroorzaken eelt onder op de hielen.